HERINNERINGEN AAN NICKERIE 4 - Baas Nappie, de schoenmaker

door Jozef Siwpersad


Dr. Jozef Siwpersad

1944 - 2007

Baas Nappie, de schoenmaker

Blank type, kort, tenger gebouwd,  grijze haardos, smalle, magere gelaatstrekken en een stevige, naar boven krullende snor: dat zijn de fysieke kenmerken van de zestiger Baas Nappie zoals ik die na precies vijftig jaar voor de geest kan halen.

Was hij een Hollander, een jood, een Duitser, afstammeling van een planter uit de slaventijd? Hoe is hij in Nickerie beland? Dat zijn vragen waarop ik geen antwoord kan geven. Nader onderzoek is vereist. Baas Nappie was wellicht de bekendste, zo niet de enige schoenmaker uit de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw in Nieuw Nickerie. Ik heb hem als jongetje van rond de tien jaar in de periode 1953-1955 dagelijks aan het werk gezien. Hij was als een van de zeer weinige blanken een opvallende verschijning. Niet alleen vanwege zijn huidskleur en zijn voorkomen, maar ook vanwege zijn vakmanschap. Daarom de eretitel: “Baas”. Oudere vaklieden werden en worden in Nickerie nog steeds respectvol aangesproken als “Baas”. Weglating van deze aanspreektitel gold – en geldt nog steeds - als een belediging, een teken van disrespect.

Baas Nappie’s woon- en werkplaats lag aan de West Kanaalstraat, naast het huis van de familie Kaarsenhout. Je kon zo binnendoor van de woon- en werkplaats van Baas Nappie lopen naar het erf van Kaarsenhout. Ik heb leden van deze familie vaak eten zien brengen voor de oude, alleen wonende baas, de borden netjes afgedekt met keurig gestreken doekjes. Even verder op had je “Singh’s Photo Studio”, zoals met grote letters stond geschreven op het naambord van deze zaak. Er was in die tijd weinig te beleven. Daarom ging je ging tijdens je dagelijkse zwerftochten in de buurt altijd een kijkje nemen in de etalage van “Singh’s Photo Studio”. Waren er nieuwe foto’s bijgekomen? Wie waren weer die mensen op de vergeelde foto’s?  Een soortgelijke fotostudio behoorde toe aan de oude, eenzaam wonende heer Pickering, gelegen in de buurt van de inmiddels verdwenen oude steiger en de oude openbare school aan de rivier. Vond je bij Singh veelal foto’s van Hindostanen, in Pickering’s etalage trof je vooral foto’s aan van creolen. Javanen hadden hieraan nog geen behoefte of zij konden het gewoonweg niet betalen. Achteraf denk ik: hopelijk zijn de fotocollecties s van beide studio’s nog ergens te vinden, zij zijn van grote cultuurhistorische betekenis voor Nickerie.

Baas Nappie woonde en werkte in een oud en vervallen, ongeverfd houten huisje bestaande uit twee ruimten. De achterste ruimte was zijn woon- en slaapkamer. De voorste ruimte was zijn krap bemeten atelier. Daar verrichte hij zijn dagelijkse arbeid: de maat opnemen, leer en zolen op maat snijden, lijm aanbrengen en driftig met een vaardige hand de spijkers intimmeren. In die tijd was er niet veel aanbod van fabriekmatig vervaardigde schoenen. Speciale schoenenwinkels als die van Bata waren toen dun bezaaid. Zo’n Baas Nappie was waarschijnlijk een betaalbare uitkomst voor vooral de kleine creoolse man en vrouw. Hindostanen en Javanen liepen nog grotendeels blootsvoets. Pronkzieke klanten gaven de voorkeur aan een uitvoering in meerdere kleuren, wit en bruin bijvoorbeeld. Dat trok bekijks en ontlokte bewonderende blikken van de omgeving. Een paar mooie, glimmende schoenen was toen een belangrijk statussymbool voor de gewone Nickeriaan.

Bij zijn werkzaamheden was Baas Nappie steeds omringd door twee of meer jongens die bij hem in de leer waren en die zwijgend de werkzaamheden uitvoerden die de oude baas hun oplegde. Discussie tussen beide partijen was uitgesloten: op opmerkingen en kritiek van de oude meester was de standaard reactie: “Ja baas, nee baas”. In die tijd waren er weinig opleidingsmogelijkheden. Na de lagere school kon je slechts naar de Muloschool die niet voor een ieder was weggelegd. In de leer gaan bij een baas was een uitkomst voor vooral Creoolse jongeren uit Nieuw Nickerie. Als polderjongen restte je niet veel anders dan vroeg trouwen en  de gang naar de rijstvelden. De Uloschool bestond nog niet en voor een technische opleiding moest je naar het verre Paramaribo, tenminste als je ouders zich de hoge uitgaven van een opleiding in “Sinnaam” konden permitteren. Een ambacht als kleermaker, goudsmid, timmerman of schoenmaker kon je alleen leren als je werd geaccepteerd door een oudere vakman, een baas. Dat ging niet makkelijk, want de bazen waren niet erg royaal met het aannemen van leerlingen. Als hij een familie of kennis was, dan maakte je nog enige kans. Vlijt en goed gedrag waren vereist om er iets van te maken. Miste je deze eigenschappen, dan was het risico groot dat de baas je na een tijdje hardhandig de deur wees.

De zondag was een rustdag voor Baas Nappie. Eigenlijk voor heel het district. De winkels moesten wettelijk gesloten zijn, maar menig winkelier verkocht toch clandestien via de achterdeur of een half geopende raam aan de voorkant. Op deze dag trok Baas Nappie een keurig gestreken witte pak aan. Met een hoed op zijn hoofd en een wandelstok in de hand trok hij dan door de straten van Nieuw Nickerie of hij sloeg de weg in naar de polders. Daar trok hij de aandacht van  de kinderen die zelden een blanke te zien kregen. Op de hele route werd de wandelaar van verre begroet door kinderstemmen die steevast riepen: “Dag Baas Nappie! Dag Baas Nappie”. De groet werd beantwoord met een minzame armzwaai en glimlach.  

Te oordelen naar zijn armoedige behuizing was Baas Nappie geen rijkaard. Dat verklaart ook waarom hij regelmatig loten kocht van Brakke uit Paramaribo. Voor vijftig centen kon je een vijfde deel van een lot bekomen. In een tijd waarin mensen moesten zwoegen voor een paar guldens per dag, won hij in de herfst van zijn leven het voor toenmalige begrippen gigantische bedrag van zes duizend gulden. Hij was van blijdschap door het dolle heen. In heel Nickerie werd hij bewonderd en was hij het onderwerp van gesprek. Hij had het winnende lot na de aankoop op een van de houten wanden van zijn huis geplakt. Bang dat hij het nummer wel eens zou kunnen verminken en onleesbaar maken, haalde hij de hele plank uit de muur om die – gezeten op de schouders van zijn leerlingen - in triomf te brengen naar de plaats waar hij zijn prijs in ontvangst kon nemen.

Wat verder de wederwaardigheden van Baas Nappie zijn geweest , weet ik niet precies. Waarschijnlijk is hij mooie schoenen blijven maken voor zijn klanten tot het einde van zijn dagen en heeft hij zijn laatste rustplaats gevonden op de begraafplaats aan de Achterstraat in Nieuw Nickerie.

Terug naar 'Herinneringen'

Copyright © 2003 - 2008 . All rights reserved.

Designed & hosted by Galactica's Graphics