HERINNERINGEN AAN NICKERIE - Vrouw Satinah

door Jozef Siwpersad


Dr. Jozef Siwpersad

1944 - 2007

Ode aan vrouw Satinah 

Vrouw Satinah:  zo werd zij door een ieder aangesproken. Zij was in de jaren 1950 een vijftiger van Javaanse origine en zonder twijfel de bekendste en meest populaire verkoopster van Javaanse snacks in Nieuw Nickerie: pietjel, bami, bakabana, pinda, kraw-kraw (bananenchips) en niet te vergeten: saté’s! Haar snacks smaakten om de één of andere reden het best. Zij vonden gretig aftrek. Vrouw Satinah sprak niet veel. Gebruikmakend van kunstig gevouwen bananenblad als verpakking voor sommige van de snacks, bediende zij, zwijgzaam en correct, haar vele klanten. Zij straalde daarbij rust en een natuurlijk gezag uit: je moest niet durven om haar tot spoed aan te manen. Wat ik mij na haast een halve eeuw nog steeds herinner is ook de sfeer van orde en netheid die om haar hing. Dit alles verklaart waarom zij niet werd aangesproken  als “missia”, de gebruikelijke aanspreektitel voor Javaanse vrouwen, maar als “vrouw Satinah”. Dat klonk deftiger en getuigde van meer respect.

Het kraampje van vrouw Satinah stond aan de Achterstraat, pal tegenover het Volkstheater van Doerga Shaw. Zij werd geflankeerd door andere kraamhouders van Javaanse en andere origine. Vrouw Satinah stalde dagelijks omstreeks vier uur haar waren uit. Het frappante was dat zij doorgaans tussen zeven en acht uur ’s avonds totaal was uitverkocht. Zij kon dan haar tafel, die niet mocht dienen als zitplaats voor onverlaten, omkeren en huiswaarts gaan. Zij heeft achteraf bezien een grote bijdrage geleverd aan de integratie van de Javaanse keuken in de cultuur van Nickerie. Tot in de jaren veertig trokken de diverse etnische groepen hun neus op voor elkaars keuken. Rijst met daal bijvoorbeeld, werd door Nickeriaanse creolen smadelijk afgewezen als “koelie wata rice” (rijst met water van Hindostanen). Ik hoor een oudere Hindostaanse buurvrouw uit de polder nog vol afkeer spreken over pietjel die één van haar zonen de avond tevoren naar huis had meegenomen: het leek volgens haar op “bamiet” (= verbastering van het Engelse vomit). Hoe anders, hoe multicultureel zijn de eetgewoonten van alle groepen intussen geworden!

De concurrenten van vrouw Satinah hadden het zwaar: in het zwakke schijnsel van hun “kokolampoe’s” wachtten zij tot na afloop van de filmvoorstelling omstreeks half twaalf. Zij koesterden daarbij de hoop nog iets te kunnen slijten aan het publiek dat in haast het theater verliet. Zij deelden het lot van de Hindostaanse chana- en baraverkopers, alsmede die van mijn oom “Tótó” die sinaasappels verkocht.  Oom “Tótó” haalde die sinaasappels uit “fótó”, Paramaribo. Hij verkocht ze, netjes geschild en daarna gekoeld in zijn koelbox van eigen makelij, voor een stuiver per stuk. Ik schat nu dat hij veertig tot vijftig sinaasappels per dag moet hebben verkocht met een winst van enkele centen per sinaasappel. Niet genoeg om een gezin van zes personen te onderhouden. Daarom was hij overdag ook nog marktventer.

Het tegenbeeld, althans qua omzet, van vrouw Satinah was een klein, mager Javaans vrouwtje met een stil en lief voorkomen. Zij installeerde haar kraam zo’n veertig meter verwijderd van die van vrouw Satinah en wel pal bij de drukke  ingang van de winkel van A Tjon op de hoek van de Achterstraat en de Oostkanaalstraat. Je zag zelden iemand iets bij haar kopen. En toch zat ze daar iedere dag, gelaten en met eindeloos veel geduld, wachtend op de enkele klant die haar kraampje wilde bezoeken. Als de laatste wandelaars of filmbezoekers voorbijtrokken, werd het ook voor haar tijd om naar huis te gaan. Dit nog vóór de lampen van de bioscoop waren gedoofd. Want dan werd het ineens vrij donker in de slecht verlichte omgeving.

Zelf heb ik als kleine jochie nooit iets bij haar gekocht. Zelfs als ik iets gratis uit haar kraam kreeg aangeboden, nam ik het niet aan. Ik zou dan het mikpunt worden van de spot van alle straatjochies. De oorzaak lag bij haar man. Deze was namelijk, bij gebrek aan iets beters in die tijd van schaarse werkgelegenheid, een specialist in het ledigen van latrines, door Hindostanen in Nickerie purbi’s genoemd. Overdag toog hij met een schop over zijn schouders naar de polders in de hoop opdrachten binnen te halen. Hij volbracht zijn taak door naast het gat van de vaak overvolle purbi’s een tweede gat te graven, een verbinding, bypass in hedendaagse termen, aan te leggen tussen beide gaten en met zijn schop de stroom van het volle naar het lege gat op gang te brengen en op gang te houden. Als de stroom was opgedroogd en de latrine geheel geledigd, dekte hij het tweede gat af met aarde en klaar was kees. Hij moet, afhankelijk van de omvang van het karwei, zo’n vijftien tot twintig gulden per opdracht hebben verdiend. Dat was veel geld in die tijd met daglonen van gemiddeld drie gulden. Huisbedienden verdienden nauwelijks een gulden. Hij was ijverig, maar niet slim. Want ’s avonds zat hij, weliswaar netjes gewassen en gekleed, gewoon naast zijn vrouw op de bank Javaanse snacks te verkopen. Daardoor hield hij onbewust potentiële klanten weg van zijn vrouw.Terugkijkend na bijna een halve eeuw welt een gevoel van medelijden op met hem en zijn vrouwtje die moesten zien te overleven door alles aan te pakken. Van de overheid kregen zij geen stuiver en op enige solidariteit van de sociale omgeving hoefden zij in hun tijd ook niet te rekenen. Zij leefden in een vrij rauwe wereld vol etnische vooroordelen. Ieder voor zich was het devies.

Terug naar vrouw Satinah kunnen wij zeggen dat zij de eerste succesvolle Javaanse vrouwelijke ondernemer  in Nickerie is geweest. Zij was ongeletterd. Maar intuïtief beschikte zij over alles dat, ook volgens moderne maatstaven, vereist is voor succesvol ondernemerschap: orde, netheid, goede service en uitstraling en bovenal: superieure koopwaar. Eigenlijk verdient zij een monument, een borstbeeld, op de plaats waar zij al die jaren haar handeltje heeft gedreven. Niet in het minst ook vanwege haar bijdrage aan de popularisering en inburgering van de Javaanse eetcultuur in Nickerie en daarmee aan de groei naar elkaar toe van de verschillende groepen. Ook hier geldt blijkbaar: de liefde van de klant gaat door de maag. 

Terug naar 'Herinneringen'

Copyright © 2003 - 2008 . All rights reserved.

Designed & hosted by Galactica's Graphics